Wat is montessorionderwijs?

0 tot 3 jaar:
In deze periode ontwikkelt het kind zich via zijn 'absorberende geest'. Hiermee wordt de heel speciale wijze bedoeld waarop het jonge kind informatie opneemt uit zijn omgeving. Indrukken die het kind onbewust opdoet, dringen door in zijn 'innerlijke leven' en het kind verandert hierdoor; het bouwt aan zijn persoonlijkheid. De omgeving moet zodanig zijn dat het kind ervan kan profiteren. Het kind selecteert uit zijn omgeving dat wat het nodig heeft om bepaalde functies (praten, lopen, waarnemen enzovoorts) te ontwikkelen.
Het selectief gericht zijn op bepaalde aspecten uit de omgeving weerspiegelt een zogenoemde 'gevoelige periode' van het kind - waarin het spontaan een bepaalde functie kan en wil ontwikkelen. De taak van opvoeders is het kind veel indrukken en ervaringen aan te bieden en de vrijheid om de nieuwe vaardigheden te ontwikkelen.

 
Waar heeft het kind behoefte aan
Maria Montessori was er van overtuigd dat de eerste levensjaren van een kind van het grootste belang zijn. Vanaf het moment van de geboorte heeft het kind in zijn ontwikkeling nog een lange weg te gaan.
De ontwikkelingen in de eerste levensjaren vinden plaats in wisselwerking met de omgeving waarin het kind opgroeit. Ouders, broertjes en zusjes, andere familieleden, maar ook het land en de cultuur maken deel uit van deze omgeving. Allerlei indrukken prikkelen het kind zich te ontwikkelen. Het is belangrijk dat deze prikkels een positief karakter hebben en tegemoetkomen aan de basisbehoeften. Veiligheid en liefde, maar ook interessante bezigheden waarmee hij of zij de wereld kan ontdekken. Montessori benoemde dit gegeven in haar methode als de voorbereide omgeving. Op onze scholen creëren wij een kindvriendelijke, veilige en geordende omgeving, waarin kinderen worden uitgedaagd om veel te leren en vooral samen veel te leren.


Leren en ontwikkelen
Kinderen willen zich graag ontwikkelen en daarin zelf een actieve rol spelen. Vandaar dat we kinderen de ruimte geven om zelf actief te zijn en eigen initiatief te ontplooien.
Activiteit is kenmerkend voor het leven en dus ook voor het kind; het kind is nieuwsgierig en wil de omgeving leren kennen. De behoefte om te leren komt van binnenuit, maar het is de omgeving die prikkels levert.

 
Zelfstandigheid
Maria Montessori ontdekte door langdurige observaties, dat aan alle energie van het zich ontwikkelende kind, een onbewuste doelgerichtheid ten grondslag ligt: het kind wil leren, het wil graag groot worden en het ligt in de aard van het kind om de aangeboden mogelijkheden te verkennen en al doende nieuwe vaardigheden te verwerven. Het motto 'Help mij het zelf te doen' bevat de kern van het Montessori-onderwijs en de Montessori-opvoeding. De samenleving is ingewikkeld en voor kinderen niet onmiddellijk toegankelijk. De school helpt hen hier zicht op te krijgen. Het onderwijs leert hen kiezen en biedt de kennis en de vaardigheden aan, waarmee het kind zelfstandig de omgeving kan verkennen en ervaren. Het kind wil los komen van afhankelijkheid en steeds zelfstandiger worden. Dit proces van opgroeien tot een zelfstandig, onafhankelijk mens kan het kind alleen zelf volbrengen: niemand anders kan dat voor hem of haar doen. Daarom is het volgens Montessori belangrijk dat het kind de vrijheid krijgt: om zijn omgeving te ontdekken en de dingen zélf te doen die het zélf ook kan. Het kind heeft daarbij de hulp van de volwassenen in zijn omgeving nodig.

 
Montessorimateriaal
In het montessorionderwijs neemt het materiaal waarmee de kinderen leren en zich ontwikkelen, een belangrijke plaats in. Het materiaal werd door Maria Montessori 'ontwikkelingsmateriaal' genoemd. Kinderen werken met behulp van het materiaal aan hun eigen ontwikkeling. Met concreet en symbolisch materiaal krijgt het kind inzicht in moeilijke en abstracte begrippen. Het materiaal nodigt uit om zoveel mogelijk zintuigen te gebruiken teneinde de stof te verwerken en concreet te ervaren. Het nodigt ook uit tot spontane herhaling van de handeling(en). Hierdoor en door de manier waarop kinderen ermee kunnen werken, gaan ze echt in hun bezigheid op. De kinderen beleven iets, bijvoorbeeld dat een handeling gevolgd wordt door inzicht en kennis. Dit heeft een grote vormende waarde. Het materiaal is meestal zelfcorrigerend, waardoor de leerlingen zonder inmenging van de leerkracht hun 'fouten' zelf kunnen ontdekken. Het materiaal ziet er aantrekkelijk uit. Het vormt voortdurend een uitnodiging en dat is precies waar het om gaat.
Voor welk kind is dit onderwijs geschikt?
Wij vinden dat ieder kind geschikt is. Naast het klassikaal en groepsgericht onderwijs begeleiden we de kinderen namelijk in grote mate individueel. Hierdoor biedt ons onderwijs voor elk kind goede ontplooiingsmogelijkheden. Een rustig, stil, teruggetrokken kind krijgt een andere benadering dan een meer dynamisch kind. Leerlingen die zich moeilijk kunnen concentreren worden begeleid in het verbeteren van de werkhouding. Dit sluit aan bij de moderne opvattingen van adaptief onderwijs. Het Montessori-onderwijs zoekt voor ieder kind afzonderlijk de beste manier om tot ontplooiing te komen. We halen uit het kind 'wat erin zit'. Om een leerling op de juiste manier te benaderen vinden we een open relatie met ouders zeer belangrijk. Ouders kennen hun kind immers het beste...